-
1 associate with
omgaan met -
2 rub shoulders with
-
3 mix
n. mengsel, mengeling--------v. mixen; vermengen; omgaan met; inschenken; vloeistof gieten in een goedkopere vloeistof (wijn bij water)mix1[ miks] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 mengsel————————mix2♦voorbeelden:mix with • omgaan met→ mix in mix in/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:mix one's drinks • door elkaar drinken -
4 consort
n. metgezel, partner; konvooischip, meeligger--------v. aanpassen; koördinerenconsort1[ konso:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gade ⇒ gemaal, gemalin♦voorbeelden:————————consort21 omgaan ⇒ optrekken, in gezelschap verkeren♦voorbeelden: -
5 hobnob
v. gezellig omgaan of praten met[ hobnob] 〈 hobnobbed〉 -
6 husband
n. echtgenoot--------v. zuinig huishouden (omgaan) met, zuinig beheren, sparenhusband1[ huzbənd] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————husband21 zuinig omspringen/omgaan met ⇒ sparen -
7 socialize
v. zich sociabel gedragen, gezellig doen, omgaan met, socialiserensocialize, socialise[ soosjəlajz] 〈zelfstandig naamwoord: socialization〉1 zich sociabel gedragen ⇒ gezellig doen, zich aanpassen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
8 deal with
zaken doen met, handel drijven metdeal with1 zaken doen met ⇒ handel drijven met, kopen bij5 behandelen ⇒ bejegenen, omgaan met7 gaan/handelen over♦voorbeelden: -
9 shoulder
n. schouder; berm--------v. duwen (met de schouders), dringen; zich (een weg) banen; op zijn schouders nemenshoulder1[ sjooldə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:a shoulder of lamb • een lamsbout¶ put/set one's shoulder to the wheel • zijn schouders ergens onder zetten, ergens hard aan werken〈 informeel〉 (straight) from the shoulder • op de man af, recht voor z'n raap————————shoulder2♦voorbeelden:shoulder people aside • mensen opzij duwen met de schoudersII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 shoulder a great burden/responsibility • een zware last/verantwoording op zich nemen -
10 go with
-
11 associate
adj. toegevoegd, bijgevoegd--------n. deelgenoot, vennoot, compagnon--------v. associëren; verbinden; samenvatten; deelnemen; (in computers verbinden of koppelen met een bepaalde drie-letter extentie van een computer bestandassociate1[ əsoosjiət, -sjət] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 (met)gezel ⇒ kameraad, makker————————associate21 toegevoegd ⇒ bijgevoegd, mede-♦voorbeelden:————————associate3[ əsoosjie▪eet, əsoosie-]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 associate oneself with • zich verenigen met/aansluiten bijI always associate this with my earliest childhood • dat doet me altijd aan mijn vroegste kinderjaren denkenclosely associated with • nauw betrokken bij -
12 elbow
n. elleboog--------v. met de ellebogen dringen/duwen/werkenelbow1[ elboo] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:at someone's elbow • naast iemand, bij iemand in de buurtup to one's elbows in work • tot over zijn oren in het werk————————elbow2〈 werkwoord〉1 zich (een weg) banen ⇒ met de ellebogen dringen/duwen/werken♦voorbeelden:1 they had to elbow their way out of the shop • ze moesten zich met de ellebogen een weg uit de winkel banen -
13 free
adj. vrij; ontslagen; in vrijheid; gratis; beschikbaar--------adv. vrij; gratis--------v. bevrijden, vrijlaten; in vrijheid stellen; oplossen; loslatenfree1[ frie:] 〈bijvoeglijk naamwoord; freer〉1 vrij ⇒ onafhankelijk, onbelemmerd2 vrij ⇒ gratis, belastingvrij4 vrij ⇒ niet bezet, niet in gebruik; niet vast, los; leeg; 〈 natuurkunde〉 in vrije toestand, ongebonden6 vrijgevig ⇒ gul, royaal♦voorbeelden:1 a free agent • iemand die vrij/onafhankelijk kan handelenFree Church • non-conformistische Kerkfree fight • algemeen gevechtgive/allow someone a free hand • iemand de vrije hand laten〈 voetbal〉 free kick • vrije schop/trapgive free rein(s) to • de vrije teugel laten aanfree speech • vrijheid van meningsuitingfree thought • vrijdenkerijfree verse • vrij vers〈 techniek, technologie〉 free wheel • freewheel, vrijloopfree will • vrije wilyou are free to do what you like • je mag doen wat je wilfeel free to do something • iets met een gerust hart (kunnen) doenmake someone free of something • iets delen met iemand, iemand de beschikking geven over ietsset free • vrijlaten, in vrijheid stellenfree from care • vrij van zorgen, onbekommerdfree of charge • gratis, kosteloosfree of tax • belastingvrijcarriage free • francoa free pass • een vrij reisbiljet/vrijkaartjefree port • vrije haven, vrijhaven〈Amerikaans-Engels; informeel〉 for free • gratis, voor nietsfree trade • (de) vrije handel, (de) vrijhandel4 is this seat free? • is deze plaats vrij?5 free and easy • ongedwongen, zorgeloosmake free with • te vrij/schaamteloos gebruik maken van, (te) vrij omgaan met————————free2〈 werkwoord〉2 verlossen ⇒ losmaken, vrijstellen♦voorbeelden:the grant freed him from all financial worries • de toelage verloste hem van al zijn financiële zorgen————————free3〈 bijwoord〉1 vrij ⇒ los, ongehinderd2 gratis♦voorbeelden:3 free on board • vrij/franco aan boordfree alongside ship • franco/vrij langs boordfree delivered • franco (t)huisfree on rail/truck • franco spoor/wagon -
14 company
n. gezelschap; maatschappij; firma, vennootschap[ kump(ə)nie]♦voorbeelden:1 John's good/bad company • John is een gezellige/ongezellige kerelbear/keep someone company • iemand vergezellen/gezelschap houdenpart company from/with • scheiden van, verlatenin company • in gezelschapin company with • samen metrequest the company of • inviterenkeep company with • omgaan met, verkering hebben met2 have/expect company • visite/bezoek hebben/krijgen→ two two/II 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉1 gezelschap ⇒ groep, gemeenschap, toneelgezelschap2 onderneming ⇒ firma, bedrijf, maatschappij, vennootschap♦voorbeelden: -
15 handle
n. handvat; titel; bijnaam; (in computers) specifiek identifikatieteken dat aan een bestand wordt gegeven waardoor toegang aan een programma wordt verleend--------v. aanraken; bevoelen; zorgen voor; handelen in-handle1[ hændl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 handvat ⇒ hendel, steel2 knop ⇒ kruk, k3 gevest ⇒ heft, greep♦voorbeelden:get a handle on something • greep krijgen op iets, iets onder de knie krijgendon't give your enemies a handle against you • laat je vijanden geen vat op je krijgen————————handle2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 hanteren ⇒ bedienen, manipuleren♦voorbeelden:6 can he handle that situation? • kan hij die situatie aan? -
16 keep company with
keep company withomgaan met, verkering hebben met -
17 consort with criminals
consort with criminals -
18 herd with
herd with -
19 herd
n. kudde, troep, massa--------v. samendrommen; bij elkaar hokken; een kudde leidenherd1[ hə:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 hoeder♦voorbeelden:————————herd2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 hoeden♦voorbeelden: -
20 make free with
te vrij/schaamteloos gebruik maken van, (te) vrij omgaan met
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Marius Romme — Daniel Mackler Marius Romme at the 17th international ISPS conference in Dubrovnik, Croatia. Photo: Courtesy of Jens N. Roved. Marius Anton Joannes Romme … Wikipedia
Religious experience — For the Wayne Proudfoot book, see Religious Experience (book). Religious experience (sometimes known as a spiritual experience, sacred experience, or mystical experience) is a subjective experience in which an individual reports contact with a… … Wikipedia
Daan Manneke — (* 7. November 1939 in Kruiningen, Provinz Zeeland) ist ein niederländischer Komponist und Organist. Er studierte Komposition bei Jan van Dijk und Orgel bei Huub Houët und Louis Toebosch am Brabant Konservatorium in Tilburg. Danach… … Deutsch Wikipedia
Manneke — Daan Manneke (* 7. November 1939 in Kruiningen, Provinz Zeeland) ist ein niederländischer Komponist und Organist. Er studierte Komposition bei Jan van Dijk und Orgel bei Huub Houët und Louis Toebosch am Brabant Konservatorium in Tilburg. Danach… … Deutsch Wikipedia
Niederländische Küche — Hollandse Nieuwe (Matjes) mit uitjes (fein gehackte Zwiebeln) und zuur (Gewürzgurke) Die niederländische Küche ist gekennzeichnet von einfachen bis zu deftigen Speisen. Wichtige Bestandteile sind Gemüse, Milch, Butter, Käse und Fisch. Im 20.… … Deutsch Wikipedia
Хофстеде, Герт — Герт (Герард Хендрик) Хофстеде Geert (Gerard Hendrik) Hofstede Дата рождения: 3 октября 1928(1928 10 03) (84 года) Место рождения: Харлем Страна … Википедия
Leute — 1. A de richa Lüta werd ma nüd rüdig1. – Sutermeister, 143; Tobler, 371. In Appenzell: Von den reichen Leuten bekommt man nicht leere Hände. (Tobler.) 2. Albern Leut dienen nicht in die Welt. – Petri, II, 4. 3. Alberne Lüe sind ock Lüe. (Hannover … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Herr — 1. Ain Herr, der zu lugen lust hat, dess diener seind alle gottloss. – Agricola II, 221. 2. Alle sind Herren, wer ist Sklave? 3. Alles kamme unsem leiwen Heren alleine anvertruggen, awwer kein jung Méaken un kein draug Hög. (Westf.) Alles kann… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Koch — 1. An Kaak, diar Hongar starft, skal unn Ealdagh bigreewan weesh. (Nordfries.) – Johansen, 73; Lappenkorb; Firmenich, III, 4, 36; für Amrum; Haupt, VIII, 356, 91; hochdeutsch bei Masson, 16. Ein Koch, der vor Hunger stirbt, soll in den Feuerherd… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Blasebalg — 1. Ein Blasebalg nennt den andern Windbeutel. 2. Kein Blasebalg zieht Wind in sich, er sei denn leer. Und leer sind alle, die den Wind lieben und in sich ziehen. 3. Man muss den Blasbalg tapfer treten, soll das Feuer lustig brennen. Engl.: I ll… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon